‘Ze gaat onderuitgezakt zitten en kijkt langs me heen. Ik vrees dat dit een moeizaam gesprek wordt…’
Een bijstandsuitkering aanvragen doe je niet je niet voor je plezier. Wat zit er achter deze vraag? Als intaker bij Werkkracht kijkt Heleen wat mensen nodig hebben om weer mee te doen of te gaan werken. Echte verhalen, echte mensen. Soms rauw, soms moeilijk, soms indrukwekkend. In haar columns neemt ze je mee. Deel 1: een zuchtende jonge vrouw.
F. gaat onderuitgezakt tegenover me zitten en staart langs mij heen zonder oogcontact te maken. Haar lichaam is hier, maar haar geest lijkt ver weg. Ik vrees dat dit een moeizaam gesprek gaat worden en ben opgelucht als er even later een begeleider aanschuift. De begeleider vertelt dat hij F. vanmorgen bijna letterlijk uit bed heeft gehaald om op tijd op deze afspraak te kunnen verschijnen. Het is 11.00 uur. ‘F*cking vroeg’, volgens F.
Een prima bruggetje om informatie te verzamelen over haar dag en nachtritme en dagelijkse activiteiten. F. vertelt dat ze sinds ze uitgeschreven is van haar opleiding wel ‘iets langer’ op bed blijft liggen. Ik vraag haar wat ze zoal doet op een dag. ‘Niet zoveel’, zegt ze. ‘Kan je me beschrijven hoe je dagen eruit zien?’ vraag ik in een poging haar een antwoord langer dan 2 woorden te laten geven. ‘Gewoon, een beetje chillen thuis of met vrienden’. Een hele zin, we gaan vooruit! ‘Wat bedoel je precies met chillen?’ Ik put uit mijn cursus waardevrij interviewen. Ik vrees al dat ze dit een irritante vraag vindt, en haar houding verandert inderdaad van ongeïnteresseerd naar geïrriteerd. Zuchtend haalt ze haar schouders op. Ze kijkt me voor het eerst recht aan. Haar ogen staan op onweer.
Ander onderwerp dan maar. ‘Waarom ben je gestopt met je opleiding?’ Hier valt haar begeleider in. Uit het verhaal blijkt dat F. met name tijdens de stages problemen heeft gehad. Ze komt zowaar een beetje los en vertelt zelf dat ze weinig begeleiding kreeg en soms geen idee had wat ze moest doen. Daarom is ze uiteindelijk maar niet meer teruggegaan. ‘Wat zou je nu willen?’ vraag ik . Ze zegt dat ze geen idee heeft. Ze weet niet of ze een opleiding wil volgen of wil werken. Ze wil wel graag op vakantie.
Ik probeer zo neutraal mogelijk te informeren naar behandelingen, begeleidingstrajecten of eventuele diagnoses. Met deze vraag gaat de beerput open. Een opsomming van jarenlange behandelingen volgt. Waarvoor het precies was weet ze eigenlijk niet zo goed meer. Wel dat het allemaal niets geholpen heeft. De begeleider geeft aan dat er traumaproblematiek speelt. F. verstart. Dit is niet de tijd of de plaats om hier dieper op in te gaan.
Langzaam begint mijn irritatie voor deze passieve en defensieve dame af te nemen. En tegelijkertijd nemen mijn zorgen toe. Zonder de details te kennen, wordt duidelijk dat er hier heel veel aan de hand is. Ze heeft schijnbaar geleerd met een boze en ongeïnteresseerde houding de moeilijke dingen in het leven uit de weg te gaan. Als kind kwam ze hier blijkbaar mee weg. Nu botst ze met de realiteit. Vandaag mag ik de realiteit vertegenwoordigen en vertel ik haar dat een uitkering niet betekent dat ze niets hoeft te doen. Schoorvoetend stemt ze toe met deelname aan een traject dat haar moet helpen weer stappen te zetten richting opleiding en werk.
‘We starten wel F*cking vroeg, om 9.00 uur’, zeg ik. En dan moet ze gelukkig lachen en kijkt naar haar begeleider. “Zet jij je wekker?”